Zo schaadt kledingproductie het milieu
Er is steeds meer mode beschikbaar en je kunt kleding vinden voor een lage prijs. Maar het milieu betaalt hiervoor een hoge prijs. Het massale, razendsnelle produceren, gebruiken en afdanken van kleding leidt bijvoorbeeld tot CO2-uitstoot, plasticsoep en vervuiling van grond en water. Ontdek meer over deze milieu-impact én hoe het anders kan.
Er wordt elk jaar heel veel nieuwe kleding geproduceerd. En omdat de productie van kleren flinke impact heeft is de milieuschade van kleding groot. Wat moet je je voorstellen bij die impact? Hoeveel CO2-uitstoot komt vrij? En welke soorten milieuschade worden veroorzaakt door kleding? Antwoord op deze en andere vragen vind je in de uitleg op deze pagina over de impact van kleding op het milieu.
Impact van kleding
De kledingindustrie groeit hard. De groei komt doordat het aantal mensen op de wereld toeneemt, de groep mensen met een middeninkomen stijgt en doordat mensen kleding vaker als wegwerpproduct behandelen. Dit heeft gevolgen voor het milieu: ongeveer 4 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen komt door de kleding- en schoenenindustrie. Ook in Nederland blijft het aanbod toenemen, er komen hier per jaar bijna 1 miljard kledingstukken op de markt. Gemiddeld kopen we in Nederland rond de 50 nieuwe kledingstukken per persoon per jaar.
Wist je dat... Je kunt bijna 40 kg CO2 per jaar besparen door 6 kledingstukken minder te kopen. Als iedere Nederlander dat zou doen scheelt het net zoveel CO2-uitstoot in een jaar als 85,000 keer met de auto rond de wereld!
Naast klimaatbelasting door uitstoot van broeikasgassen heeft kledingproductie ook op andere manieren gevolgen voor het milieu. Denk aan landgebruik, watergebruik en gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Zo gebruikt alleen al de katoenteelt een indrukwekkende hoeveelheid water, landbouwgrond en schadelijke bestrijdingsmiddelen. En bij de productiefabrieken worden chemicaliën gebruikt voor het verven van kleding, leer looien en het viscoseproces. Het verf- en afwerkproces van textiel veroorzaakt watervervuiling als de chemicaliën het milieu inlekken. Synthetische kleding draagt bij aan de microplasticvervuiling. Tenslotte ontstaat er een afvalberg van afgedankte kleding.
Wist je dat... De gemiddelde Nederlander koopt per jaar zo’n 50 nieuwe kledingstukken.
Wat is de milieuschade per kledingstuk?
Het liefst weet je natuurlijk precies hoeveel milieuschade elk kledingstuk veroorzaakt. Maar dat is niet zo makkelijk te ontdekken. De manier waarop je kleding is geproduceerd, is bijvoorbeeld vaak belangrijker dan van welk materiaal het is gemaakt. En als je het eenmaal hebt gekocht, maakt het ook uit hoe goed je voor een kledingstuk zorgt: hoe langer je ermee doet en hoe minder snel je het vervangt door iets nieuws, hoe minder je het milieu belast. Daarnaast hangt de milieuschade af van wat je met het kledingstuk doet als je het zelf niet meer wilt hebben. Het is dus lastig om te zeggen wat de impact van een kledingstuk is. Meestal komt de grootste milieubelasting van het maken, daarna van het gebruiken en dan volgt het afdanken.
7 x schade door kledingproductie
Elk materiaal vereist een andere manier van verbouwen of produceren. En elke manier heeft weer een andere impact op het milieu. Daardoor is ook de milieubelasting per materiaal verschillend. Hieronder lees je over 7 soorten schade van kledingproductie. Voor kleren zijn grondstoffen nodig. Denk aan katoen en wol, verkrijgbaar door katoenplanten te verbouwen of schapen te scheren. Of synthetische stoffen, zoals polyester en nylon, die gemaakt worden van aardolie. Van zulk basismateriaal maken producenten bruikbare vezels, die ze verwerken tot draden en stoffen, zodat er vervolgens kledingstukken van genaaid kunnen worden. Tijdens deze stappen wordt het materiaal op allerlei manieren bewerkt, bijvoorbeeld door het te verven of waterafstotend te maken. Elke stap van grondstof naar kledingstuk belast het milieu.
Hieronder lees je hoe:
1. Klimaatverandering
Voor de productie van kledingstoffen is energie nodig. Veel energie. Bijvoorbeeld om gewassen te verbouwen of stallen te verwarmen. Maar ook om olie voor synthetische vezels te winnen. En om stoffen te maken in de fabriek. Die energie komt vaak uit fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en gas. Bij de verbranding hiervan komt CO2 vrij. Schapen laten bovendien massaal winden en boeren vol methaan. Dat zijn allemaal broeikasgassen: gassen die de aarde opwarmen en het klimaat veranderen. Kleding (inclusief schoenen) veroorzaakte in 2018 ongeveer 4 procent van de wereldwijde uitstoot vanbroeikasgassen.
2. Landgebruik
Voor de productie van kleding is grond nodig, bijvoorbeeld om materiaal als katoen en bamboe te verbouwen. Hiervoor leggen producenten grote plantages, productiebossen en kwekerijen aan. Ook voor wol is vaak een flink grondoppervlak nodig: schapen moeten weidegrond hebben om te kunnen grazen. Sommige schapen grazen op dijken of in natuurgebieden. Alleen de productie van synthetische en gerecyclede stoffen neemt weinig land in beslag. De grond waar de fabriek op staat, is daarvoor genoeg.
3. Waterstress
Voor de productie van kleding is water nodig. Bijvoorbeeld om gewassen te verbouwen, zoals bamboe en katoen. De katoenteelt vereist zelfs heel veel water, terwijl katoenplantages vaak juist in gebieden liggen waar het weinig regent. Ook bij de productie van viscose is veel water nodig, voornamelijk om de afvalstoffen die vrijkomen te verdunnen. Daarnaast is er veel water nodig voor het maken van stoffen uit vezels, of die vezels nu natuurlijk of synthetisch zijn. In droge gebieden neemt kledingproductie soms zoveel water in beslag dat er niet genoeg schoon drinkwater overblijft voor de bevolking. Als watergebruik leidt tot dit soort watertekorten, noem je dat 'waterstress'.
Wist je dat... Kledingproductie vereist soms zoveel water dat er voor de lokale bevolking niet genoeg overblijft om te drinken.
4. Afname fossiele brandstoffen
Om kleding te maken zijn fossiele brandstoffen nodig. Synthetische kledingvezels worden bijvoorbeeld gemaakt uit aardolie. Ook kunstmest – vaak gebruikt bij de teelt van niet-biologische gewassen– wordt vaak geproduceerd uit fossiele grondstoffen. Bovendien wordt energie nog vaak opgewekt uit fossiele brandstoffen. Energie die nodig is voor het bewerken en vervoeren van kleding draagt dus ook bij aan het probleem. Er zijn veel redenen om fossiele grondstoffen in de grond te laten. Bijvoorbeeld omdat ze in hoog tempo opraken en het delven en gebruik ervan het milieu belast.
5. Plastic vervuiling
Bij het produceren, dragen, wassen en drogen van synthetische kleren komen kleine plastic vezels vrij. Vooral fleece geeft veel van dit soort microplasticvezels af. Die vezels kunnen vervolgens in de lucht, bodem, zoete en zoute wateren belanden. Dat is een probleem, want kleine plastic deeltjes zijn niet biologisch afbreekbaar. In het zeewater zorgen ze voor ernstige vervuiling: de zogenaamde plasticsoep. Omdat de oceanen onze grootste zuurstofleveranciers en een belangrijke voedselbron zijn, kan dat grote gevolgen hebben voor de mens.
Wist je dat...Microplasticvezels uit kleren zorgen voor vervuiling van onder meer zee, lucht, bodem en zoet water.
6. Chemische middelen
Bij het bewerken van sommige materialen zetten producenten chemische middelen in, zoals oplosmiddel (viscose en verven) of chroom (leerlooien). Als deze giftige stoffen weglekken kan dat leiden tot grote schade aan het milieu. Daarnaast gebruiken producenten bij het verbouwen van basismateriaal als katoen vaak bestrijdingsmiddelen. Overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen kan flinke schade toebrengen aan ecosystemen. Naast schadelijkheid voor het milieu kunnen chemicaliën ook heel schadelijk zijn voor werknemers en de lokale bevolking.
Wist je dat... Voor kledingproductie zijn vaak chemische stoffen nodig. Wanneer die weglekken, leidt dat tot grote milieuschade.
7. Mensen- en dierenleed
Wereldwijd werken miljoenen mensen in de kledingproductie. Werken zij in veilige en gezonde omstandigheden, met voldoende salaris? Bij sommige merken en kleren is het antwoord 'nee'. Dat is geen milieufactor, maar wel iets om rekening mee te houden als je een eerlijke kledingkeuze wilt maken. Hetzelfde geldt voor dierenleed. Dit kan voorkomen bij het winnen van dierlijke materialen, bijvoorbeeld voor het maken van wol en leer. Maar indirect ook door andere productieprocessen. Klimaatverandering, landgebruik, waterstress, plasticsoep en giftige middelen tasten de gezondheid en leefgebieden van dieren enorm aan.