Onderzoek: "Inzameling zo laagdrempelig mogelijk"
Ja, inwoners willen invloed op de textielindustrie. Dat gegeven is samen met nog heel veel andere informatie naar voren gekomen in meerdere onderzoeken die Fontys op dit vlak heeft uitgevoerd. “We zijn druk bezig met de vervolgstappen”, zegt Saskia van Overbeek, die als onderzoeker betrokken is bij het project.
Het eerste onderzoek is in 2022 gestart met de vraag of inwoners meer invloed willen op verschillende aspecten in de textielindustrie. Burgerparticipatie in deze industrie bestaat namelijk nog niet tot nauwelijks, en bedrijven en overheden bepalen met een minimale invloed van inwoners hoe er geproduceerd wordt en hoe bevoorradingsketens worden ingericht.
Maar daar mag verandering in komen, vindt het gros van de burgers die voor dit onderzoek zijn ondervraagd. “Men wenst meer invloed te hebben en wil graag meedenken met de overheid en het bedrijfsleven”, legt Saskia Overbeek uit, docent en onderzoeker bij Fontys. “Het sterkste wat uit het eerste onderzoek naar voren is gekomen, was het aspect inzamelen en hergebruik. Mensen hadden daar heel veel ideeën over, vrijwel altijd vanuit duurzaamheidsperspectief.”
Nieuwe wetgeving
In een in 2023 gestart vervolgonderzoek zijn Van Overbeek en haar collega’s verder op dat aspect ingegaan. Enerzijds is er gekeken naar de ideeën van burgers, anderzijds naar een nieuwe wetgeving die in juli in Nederland in werking is getreden. “Het is een Europese wetgeving die producenten verantwoordelijk maakt voor het volledige systeem van inname en hergebruik van textiel, inclusief de financiering daarvan. Zo worden ze bijvoorbeeld met externe prikkels gedwongen om dat systeem te verbeteren.”
Nederlands is één van de eerste landen die de wetgeving in gang heeft laten treden, een overgroot deel van Europa volgt in 2025. “De input van burgers is bij het verbeteren van het textielsysteem heel belangrijk. Daarom zijn wij vorig jaar een onderzoek gestart onder inwoners van Tilburg, van oudsher een textielregio. We hebben vragenlijsten verspreid en interviews gehouden om de inwoners te vragen hoe het inzamelen en hergebruik van textiel beter kan in hun omgeving.”
Laagdrempelig
Het beeld dat daaruit naar voren is gekomen, dient als input voor de gemeente Tilburg en het bedrijfsleven, die samen verantwoordelijk zijn voor het verbeteren van het textielsysteem. “De uitkomst is heel simpel en voor de hand liggend, maar toch heel belangrijk. Op alle gebieden geldt zowel voor het inzamelen als voor het hergebruik van textiel dat het laagdrempelig moet zijn.”
Dat betekent: men moet kleding zo dicht mogelijk bij huis in kunnen leveren. Als het even kan, wordt tweedehands textiel zelfs thuis opgehaald. Hoe simpeler, hoe beter. “Andere belangrijke punten zijn informatievoorziening en bewustwording. Wat gebeurt er met de kleding die inwoners inleveren? Ze willen precies weten wat ze moeten doen, waar ze dat moeten doen en wat er vervolgens mee gebeurt.”
Internationale samenwerking
Het onderzoek dat in Tilburg is uitgevoerd, is – op aanvraag van de stad Hasselt – inmiddels ook gestart in de Belgische stad Limburg. Maar ook vanuit andere gemeentes én het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is al de interesse ontstaan om meer onderzoek te doen. “Inzichten die uit de onderzoeken en projecten verkregen worden, kunnen als voorbeeld dienen voor andere sectoren en wet- en regelgeving.”
“Verder zijn we nu ook bezig met een aanvraag voor Erasmus+, waarvoor we willen samenwerken met universiteiten en hogescholen in Barcelona en Mönchengladbach. Het is de bedoeling dat we over een paar maanden in hybride leeromgevingen samen met studenten, bedrijven én inwoners aan bepaalde vraagstukken op het gebied van textielindustrie kunnen werken.”